Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doch gij hebt [enige] weinige [11]namen ook te Sardis, die [12]hun klederen niet bevlekt hebben, en zij zullen [13]met Mij wandelen [14]in witte [klederen], overmits zij het waardig zijn. 11. Dat is, personen, gelijk Hand.1:15. 12. Dat is, die zichzelf met onzuivere leer en met een onkuis leven, gelijk de Nicolaieten, niet hebben ontreinigd. Zie 1 Thess.4:4. Deze gelijkenis gebruikt ook Jud.:23. 13. Waarvan Christus een voorbeeld of proeve gegeven heeft; Matth.17:2. 14. Namelijk als overwinnaars der zonden en der wereld. Want de witte klederen zijn eertijds tekenen geweest van overwinning en heerlijkheid, gelijk blijkt het vs.5. Zie ook hierna hfdst.7 vs.9, en hfdst.19 vs.14. 15. Deze waardigheid in hen komt niet uit hun krachten noch verdiensten, maar van Christus en om Christus' verdiensten wil, terwijl hun Christus door Zijn verdiensten zodanige vergelding uit genade waardig acht en waardig maakt. Zie 2 Kor.3:4,5; 2 Thess.1:5,11; Hebr.13:21.